• Je course ‘bewijsgestuurd’ inrichten

uitleg

HvA-breed is het programma Onderwijsdata gestart. Bij FOO richten we ons binnen dat programma op het project Bewijsgestuurd cursusontwerp. Met de komst van Brightspace (dat was met een andere LMS ook zo geweest) zitten we als HvA op een goudmijn aan data: alles wat er gebeurt in zo’n omgeving wordt vastgelegd in learning analytics. In andere artikelen hebben we je er wel eens op gewezen hoe je daar gebruik van kunt maken binnen je courses. Met die data is, zeker wanneer je het koppelt aan data uit onder meer FeedbackFruits, videodiensten, SIS, nog veel meer relevante en behulpzame informatie te verkrijgen. Door andere faculteiten wordt bijvoorbeeld gewerkt aan een dashboard, waarop een mentor/coach in een oogopslag kan zien wat een student gedaan heeft (course-overstijgend). Om trouwens meteen alle vragen daarover voor te zijn: JA, er wordt goed nagedacht over privacy, en dat wordt netjes geregeld met communicatie, rechten en veiligheid.

Vanuit onze faculteit is dus een project aangedragen, waarbij een rapportage wordt ontwikkeld, die weergeeft hoe volledig een course is ingericht en ingezet door de docenten, en vervolgens op welke wijze erin gewerkt wordt door de studenten.

toepassing

  • Figuur 1

  • Er is veel onderzoek gedaan naar hoe de student zijn/haar leertijd verdeelt over de doorlooptijd van een course. Een traditioneel en veel voorkomend beeld is, dat de student (bij een blok van bijv. 10 weken) 8 weken lang zich minimaal inspant, en dan 2 weken keihard blokt (zie figuur 1). Daar staat tegenover dat studenten die vanaf het begin meer gemotiveerd/geactiveerd zijn een meer horizontale leercurve hebben: zij zetten zich vanaf het begin wat harder in, en kennen vervolgens de stof, waarna ze redelijk ontspannen de eindtoets in gaan.

    Dit fenomeen willen we meetbaar maken. We willen gaan kijken of we deze curves kunnen terugvinden in het studeergedrag van onze studenten, en ook of er een relatie is tussen de inrichting van de course en het studeergedrag. We gaan uit van de hypothese “Wanneer studenten gespreid over het hele blok/semester een meer gelijkmatige activiteit vertonen binnen de modules, wijst dat er op dat ze actiever leren. In eerder onderzoek is een correlatie aangetoond met hogere studieresultaten.” En daarnaast gaan we uit van se stelling “Every course or instructional activity can be considered a hypothesis on how students can best learn the related outcomes.” (CMU)

    Er zal een relatie zijn tussen het onderwijs dat je geeft en de leercurve die de student toont. En binnen blended learning zal er een relatie zijn tussen de inrichting van de course en het onderwijs dat je geeft. Wat die relatie is willen we ook onderzoeken. En het zal vast niet allemaal keihard zijn. En zeker niet iets om docenten op af te rekenen. Maar wel een boeiend uitgangspunt om in gesprek te geraken over blended onderwijs: welke keuzes maak je voor je ontwerp, wat doe je online en wat doe je klassikaal en welke overtuigingen zitten daarachter?

inspiratie

  • Onderzoeksgroep OU (UK) learning-analytics-and-learning-design

    Bart Rienties geeft in enkele clips uitleg over hoe ze een relatie leggen tussen de leercurve van een student en diens kans op studiesucces.

    In elke course wordt een leerpad uitgezet, met activiteiten (lezen, video kijken, quiz, opdracht, forum) die allemaal gekoppeld zijn aan een datumrange. Die range loopt vanaf het begin van de course tot aan de tentamendatum, bijvoorbeeld van week 1 t/m week 10. Bij het ontwerpen van de course is gepoogd de activiteiten (qua studiebelasting) evenwichtig te spreiden over de tijd.

    Wat betreft de learning analytics wordt bij de OU bijgehouden welke student welke activiteit op welk tijdstip uitvoert. In de visualisatie wordt van de studenten aangegeven wanneer de studenten een studie-activiteit uitvoeren ten opzichte van de geplande datum (eerder, op tijd, later). Deze patronen worden vervolgens gerelateerd aan het uiteindelijke (tentamen-)resultaat.

    De twee belangrijkste conclusies:

    1. De studenten die uiteindelijk een hoog cijfer haalden, beginnen vroeger en houden de stof gedurende het blok bij. De studenten met een laag cijfer beginnen over het algemeen vlak voor het tentamen de stof door te werken.
    2. Als grotere groepen gemiddeld een beter resultaat behaalden, was dat vooral te relateren aan de heldere communicatie van de docent over diens verwachtingen: een docent moet vanaf het begin telkens aangeven wat zij/hij verwacht dat de student wanneer (“voor volgende week”) gaat doen.

 

Geef een antwoord

Creative Commons License

Gerelateerde documenten:

© ICTO bij FOO 2024